(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Hebr.): letterl. de verhevene, de vorst. In den Bijbelschen tijd was het de titel van Israël. stamhoofden, vorsten, leger hoofden. Later was 't de titel van den voorzitter van 't Sanhedrin, van de hoofden des Jodendoms, van den Patriarch. Vandaar noemde ook de Joodsche sek...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Hebr.): letterl. de verhevene, de vorst. In den Bijbelschen tijd was het de titel van Israël. stamhoofden, vorsten, leger hoofden. Later was 't de titel van den voorzitter van 't Sanhedrin, van de hoofden des Jodendoms, van den Patriarch. Vandaar noemde ook de Joodsche sek...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.